Er zijn nog allerlei varianten op de Koch-kromme te bedenken.
In de volgende voorbeelden variëren we de lengte van de vier lijnstukken in stap 1. Stap 0 laten we weg, want dat is telkens een lijnstuk met lengte 1.

Lengte = 0,26
m0.26 1 m0.26 2

m0.26 3 m0.26 7

De dimensie is 1,029; nét boven 1, dus vrijwel een rechte lijn. Verder is deze fractal weinig interessant.


Lengte = 0,4
m0.4 1 m0.4 2
m0.4 3 m0.4 7

De dimensie is 1,5129; het platte vlak wordt al beter gevuld.


Lengte = 0,48
m0.48 1 m0.48 2
m0.48 3 m0.48 7

De dimensie is 1,8888; het platte vlak wordt bijna geheel gevuld.
Interessant is het om te zien dat op alle drie zijden van de driehoek dezelfde patronen ontstaan, die elkaar niet raken.


Lengte = 0,5
m0.5 1 m0.5 2
m0.5 3 m0.5 7

De dimensie is 2; het platte vlak wordt helemaal gevuld.